Informatie afbeelding: Royal HaskoningDHV

Effect op stroomsnelheden bij lage en piekafvoeren

Volgens de eisen die volgen uit de doelstellingen voor de Kaderrichtlijn Water dient de stroomsnelheid in de nieuwe vrijstromende Mark jaarrond tussen de 0,2 m/s en 0,5 m/s te zijn. In de huidige situatie zijn de stroomsnelheden in zowel de Boven Mark als de bestaande meanders Markweg en Kerzel in een droge zomerweek minder dan 0,1 m/s. Dit wordt veroorzaakt door de grote afvoercapaciteit van de Boven Mark, gecombineerd met stuw Galder welke enigszins is opgezet. De waterstand is in vrijwel het gehele tracé van de landsgrens tot stuw Galder hetzelfde waardoor de stroomsnelheden verwaarloosbaar zijn.

Effect op stroomsnelheid in de zomer

In de situatie na realisatie van de inrichtingsmaatregelen uit dit projectplan worden stroomsnelheden in de Boven Mark (inclusief bestaande meanders) berekend die vergelijkbaar zijn met berekende stroomsnelheden in de referentiesituatie. De berekende stroomsnelheden voor een zomerweek in de nieuwe vrijstromende Mark liggen daarentegen substantieel hoger. Vlak voor de V-overlaat lopen de stroomsnelheden terug tot ongeveer 0,18 m/s. Dit geeft aan dat de KRW doelstelling ten aanzien van stroomsnelheid hooguit één week per jaar niet gehaald wordt. De hoge stroomsnelheid wordt mede gerealiseerd door het talweg-profiel. De meestromende beddingbreedte is bij de zomerwaterstand maar 5 meter breed, waardoor de weerstand relatief beperkt is. De inrichtingsmaatregelen uit dit projectplan hebben ook een positief effect op de stroomsnelheid door meander Kerzel in een zomersituatie (zomermaand, niet de droogste zomerweek). De stroomsnelheid neemt hier toe van 0,07 naar 0,12 m/s doordat er meer variatie in waterstanden (en daardoor meer verhang) optreedt binnen het dal van de Boven Mark. De stroomsnelheid in de meander Markweg blijft laag doordat deze diep is ingesneden en plaatselijk sterk verbreed is en zo een zeer groot doorstromend oppervlak heeft gecreëerd. In Figuur 1.5‑1 zijn de berekende stroomsnelheden in een zomerweek weergegeven.

Figuur 1.5‑1: Berekende stroomsnelheden gedurende een zomerweek in de referentiesituatie (links) en situatie na realisatie van de inrichtingsmaatregelen (rechts)[1]

Effect op stroomsnelheid in de winter

Uit de vergelijking van de berekende stroomsnelheden in de winter tussen de referentiesituatie en situatie na realisatie van de inrichtingsmaatregelen blijkt dat de stroomsnelheid in de meander Kerzel enigszins (orde 0,05 m/s) afneemt. Ook neemt de stroomsnelheid in de Boven Mark tussen de dam C en stuw Galder af. Dit laatste wordt veroorzaakt doordat een deel van de afvoer na realisatie van de inrichtingsmaatregelen via de nieuwe vrijstromende Mark loopt en doordat de kruinhoogte van stuw Galder in de gerealiseerde situatie op 2,60 m +NAP is vastgezet, terwijl deze in de referentiesituatie zakt om de waterstand van 2,55 m +NAP[2] vast te houden (met een groter verhang tot gevolg). In de nieuwe vrijstromende Mark liggen de stroomsnelheden grotendeels tussen de 0,3 en 0,4 m/s. Alleen rond de instroom van de nieuwe vrijstromende Mark is de stroomsnelheid groter dan 0,4 m/s. In Figuur 1.5‑2 zijn de berekende stroomsnelheden in de wintersituatie weergegeven.

Figuur 1.5‑2: Berekende stroomsnelheden in een wintermaand in de referentiesituatie (links) en situatie na realisatie van de inrichtingsmaatregelen (rechts)

  • 1 De afwijkende stroomsnelheden ter hoogte van de fietsbrug en duiker met V-overlaat in de situatie na realisatie van de inrichtingsmaatregelen worden veroorzaakt door we wijze hoe het SOBEK-model dit verwerkt.
  • 2 In werkelijkheid geldt vanaf 2016 een officieus streefpeil van 2,65 m NAP boven stuw Galder. Tot 2016 werd het officiële winterpeil van 2,4 m NAP en het officiële zomerpeil van 2,6 m NAP nagestreefd.