Informatie afbeelding: Royal HaskoningDHV

Beekherstel Boven Mark

Onderstaande paragrafen beschrijven de inrichtingsmaatregelen die worden getroffen om de Boven Mark opnieuw in te richten.

A - Aanbrengen nieuwe vrijstromende Mark

Op de oostoever wordt een nieuwe loop (van ca. 1900 meter) van de Boven Mark gegraven vanaf Hoogendonk tot direct benedenstrooms stuw Galder (hierna: de nieuwe vrijstromende Mark). Het tracé van de nieuwe loop is gebaseerd op de historische ligging, de grondslag en volgt de natuurlijke laagtes in het terrein. De bodemhoogte van de nieuwe vrijstromende Mark begint in het zuiden bij Hoogendonk op 1,85 m +NAP en eindigt bij de stuw Galder op 1,30 m +NAP. De huidige Mark gaat fungeren als hoogwatergeul. Om bij lage afvoeren (droge zomerweken) toch de benodigde stroomsnelheid te realiseren en de morfologische ontwikkeling stabiel te houden, wordt de nieuwe vrijstromende Mark met een talwegprofiel gerealiseerd. Een talwegprofiel heeft een klein verhang in de bodem (talud 1:4, bodembreedte 10 meter met daarboven taluds 1:2 tot aan maaiveld, zie Figuur 1.4‑1). Het hiervoor beschreven profiel is het basisprofiel (uitgangspunt) van de nieuwe vrijstromende Mark.

Figuur 1.4‑1: Principe talweg profiel van nieuwe vrijstromende Mark (Reeze & Maas, 2021)

Tijdens de uitvoering kan binnen bandbreedtes (taludsteilte onderzijde variërend van 1:3 en 1:5; taludsteilte bovenzijde variërend tussen 1:1,5 en 1:3) worden gevarieerd in het basisprofiel om asymmetrie in het profiel te realiseren met steilere buitenbochten en flauwere binnenbochten.

Op de locaties waar de nieuwe vrijstromende Mark te dicht bij de huidige Boven Mark, nieuwe of bestaande poelen of bij een eigendomsgrens van derden komt, wordt het talud van de buitenbocht van de nieuwe vrijstromende Mark vastgelegd met behulp van (uit het gebied vrijgekomen) stobben. Dit om te voorkomen dat de nieuwe vrijstromende Mark op die plaatsen te veel erodeert, waardoor kortsluiting ontstaat tussen de nieuwe vrijstromende Mark en de huidige Boven Mark en/of een poel of dat er een eigendomsgrens van derden wordt overschreden. Maar vastlegging van oevers wordt zo veel mogelijk beperkt om de nieuwe geul ook een daadwerkelijk vrijstromend karakter te geven en morfologische processen als erosie en sedimentatie te laten optreden.

Om aan de bovenstroomse zijde de koppeling van de huidige Boven Mark met de nieuwe vrijstromende Mark te realiseren worden over een lengte van ongeveer 20 meter de bestaande beschoeiing en aanwezige staalslakken verwijderd. Aan de benedenstroomse zijde wordt ter hoogte van de aansluiting van de nieuwe vrijstromende Mark op de huidige Boven Mark de aanwezige taludbescherming van stuw Galder verwijderd.

Bij Heerstaaijen loopt de nieuwe vrijstromende Mark door een bestaand bosje met een poel. De nieuwe vrijstromende Mark wordt hier zoveel mogelijk tussen de bestaande poel en de bestaande bomen ingepast.

Aan de boven- en benedenstroomse zijde van de nieuwe vrijstromende Mark wordt een boeienlijn (of een natuurlijke vorm van geleiding) en verbodsbord aangebracht om te voorkomen dat kanovaart in de nieuwe vrijstromende Mark plaatsvindt.

Wijziging ligging nieuwe vrijstromende Mark bij niet verwerven van perceeldeel CHA00-H-1991

Op het moment van schrijven van dit projectplan is er nog geen overeenstemming over de minnelijke verwerving en/of ruiling van een gedeelte van perceel CHA00-H-1991, ten zuiden van het bestaande bos in Heerstaaijen. Indien het betreffende perceeldeel niet tijdig beschikbaar komt voor de uitvoering van dit project, wordt de ligging van de nieuwe vrijstromende Mark hierop aangepast zoals weergegeven in Figuur 1.4‑2. Deze ligging is niet wenselijk voor de hydromorfologie in de nieuwe vrijstromende Mark en de mate van beschaduwing ervan.

Figuur 1.4‑2: Alternatieve inrichting in geval van het niet verwerven van perceeldeel CHA00-H-1991

B – Realiseren obstakelvrije zone

Aan één zijde van de nieuwe vrijstromende Mark (oostzijde) en hoogwatergeul (westzijde) wordt een vijf meter brede obstakelvrije zone voorzien ten behoeve van beheer en onderhoud. De zone is direct tegen de genoemde watergangen gelegen. Dit betreft een formele beschermingszone conform de legger. Voor deze zone worden niet direct inrichtingsmaatregelen getroffen, behoudens toegangspoorten in de afrastering. De zone dient vrij te worden gehouden van obstakels. Waar in verband met de grondpositie of bestaande begroeiing een doorlopende obstakelvrije zone niet mogelijk is, wordt een keerlus aangebracht.

C – Aanbrengen dam met kanovoorziening

De dam (in bijlage A1 dam C) wordt aangebracht in de huidige Boven Mark, direct benedenstrooms van de instroom van de nieuwe vrijstromende Mark. De dam bestaat ten behoeve van de stabiliteit uit een combinatie van grond en stortstenen. De dam zorgt ervoor dat het water met sediment zoveel mogelijk in de nieuwe vrijstromende Mark wordt gestuurd. Op deze manier vinden de natuurlijke morfologische processen voornamelijk in de nieuwe vrijstromende Mark plaats. De dam wordt parallel aan de gewenste stroomrichting (richting de nieuwe vrijstromende Mark) ingepast, zie ook Figuur 1.4‑3. De bovenkant van de dam bevindt zich op 2,70 m +NAP, waarbij een verlaging van 2,50 m +NAP in de dam wordt gerealiseerd ten behoeve van het passeren van kano’s. Als gevolg van de aanleg van de dam komt de functie van de aanwezige beschoeiing en staalslakken te vervallen en wordt deze vorm van oeververdediging ter plaatse dan ook verwijderd.

Figuur 1.4‑3: Principeschets van een aantakking van de meanders en de afwatering richting de hoogwatergeul (doorgaande loop = nieuwe vrijstromende Mark; hoogwatergeul = huidige Boven Mark) (Reeze & Maas, 2021)

D – Herprofileren bestaande dammen en aanbrengen kanovoorziening

De twee bestaande dammen in de huidige Boven Mark (op kaart dam A bij meander Markweg en dam B bij meander Kerzel, zie ook Figuur 1.4‑4) worden geherprofileerd tot een hoogte van respectievelijk 2,90 en 2,80 m +NAP en een bovenbreedte van 4 meter. Dam A bevindt zich in de huidige situatie al nagenoeg op de gewenste hoogte (2,90 m +NAP). De herprofilering is hierdoor beperkt. Dam B wordt met ongeveer 40 centimeter opgehoogd om de hoogte van 2,80 m +NAP te realiseren. Dam B wordt bij de herprofilering ingepast volgens het principe van Figuur 1.4‑3. Hierbij dient mogelijk de aanwezige oeververdediging van staalslakken te worden verwijderd.

De herprofilering en verhoging van deze dammen wordt gerealiseerd met grond en stortstenen en heeft als doel om de stroomsnelheid in de vrijstromende doorlopende Mark te verhogen, waarbij het water met sediment in meander Markweg en meander Kerzel wordt gestuurd. Naast de herprofilering van de dammen, wordt bij beide dammen een kanovoorziening aangebracht om een doorlopende kanoroute op de huidige Boven Mark te realiseren. Nabij dam A worden op de westoever van de huidige Boven Mark twee in- en uitstapplaatsen (één bovenstrooms en één benedenstrooms van de bestaande dam) voor kano’s gerealiseerd. Op deze wijze blijft het eiland tussen de huidige Boven Mark en meander Markweg via de dam bereikbaar voor onderhoudsvoertuigen. Dam B wordt voorzien van een vuilwerende kanogoot (middels borstels om lekverlies te beperken), voorzien van schotbalksponning om deze desgewenst dicht te kunnen zetten. Daarbij worden aan de boven- en benedenstroomse zijde van de bestaande meanders Markweg en Kerzel een boeienlijn (of een natuurlijke vorm van geleiding) en verbodsbord geplaatst om te voorkomen dat kanovaart in deze meanders plaatsvindt en daarmee de waardevolle natuur verstoort.

Figuur 1.4‑4: Links bestaande dam A (meander Markweg); rechts bestaande dam B (meander Kerzel) (situatie 2 maart 2023)

E – Verondiepen huidige Boven Mark

Tussen dam B en de stuw Galder wordt natuurlijke aanzanding van de huidige Boven Mark tot 1,50 m +NAP toegestaan. Het aanzandingsproces is, mede doordat de zandvang bovenstrooms van de Markweg sinds 2012 door het Waterschap niet meer wordt uitgebaggerd, reeds in gang gezet. Door deze passieve verondieping vangt de huidige, diep ingesneden Boven Mark (lokaal tot wel -0,30 m +NAP) minder kwel af. De bestaande beschoeiing blijft bij de verondieping gehandhaafd. Doordat dit proces geleidelijk verloopt kan middels monitoring en beheer bijsturing plaatsvinden. Om het natuurlijke proces eenmalig te versnellen, wordt eenmalig zandsuppletie met bij het project vrijkomende ondergrond in de hoogwatergeul toegepast, zodat de diepe delen versneld aanzanden.

F – Maatregelen Bouwen met Natuur

Maatregelen A, C, D en E betreffen grootschalige maatregelen om te komen tot de gewenste herinrichting van de Boven Mark in het projectgebied. Waarbij maatregel E ook gezien kan worden als Bouwen met Natuur. Naast deze maatregelen worden kleinschalige maatregelen (inbrengen beekhout en aangepast maaibeheer) volgend uit het principe Bouwen met Natuur getroffen, zoals zijn beschreven in bijlage A14. De maatregelen betreffen enerzijds kleinschalige inrichtingsmaatregelen en anderzijds beheerafspraken die worden vastgelegd in een Beheer- en Onderhoudsrichtlijn (BOR).

Inbrengen en/of toestaan beekhout in de beek

In de nieuwe vrijstromende Mark, meanders Markweg en Kerzel en de huidige Boven Mark (hoogwatergeul) worden lokaal pakketten beekhout (in de vorm van vlechtwerk, bomen en stobben welke vastgelegd worden met palen in de beek) aangebracht of toegestaan. De houtpakketten zorgen voor variatie in de stroomsnelheid en daardoor voor kleinschalige variatie in substraat en waterdiepte. Beekhout fungeert daarmee als rust- en paaiplaats voor beekfauna en is (foerageer) habitat voor vis- en macrofaunasoorten. Het beekhout wordt in een lage dichtheid en beperkte hoogte toegepast of toegestaan, waardoor er niet tot nauwelijks opstuwing ontstaat. In het beheer- en onderhoudsplan worden eisen aan de maximaal toegestane opstuwing vastgelegd.

Figuur 1.4‑5: Varianten inpassen beekhout (v.l.n.r.: vlechtwerken, losse bomen, stammen, stobben en langshout); aangezien de opstuwing in de nieuwe vrijstromende Mark beperkt is toegestaan, zullen de houtpakketten daar dieper liggen en minder zichtbaar zijn dan op deze illustratie

Aangepast maaibeheer

Op de percelen waar beekbegeleidend bos is voorzien en lokaal op de andere percelen wordt spontane ontwikkeling van houtige gewassen in de oeverzone toegestaan om de beschaduwing van de beek te doen toenemen. Daarnaast dient in de hoogwatergeul zo nodig extensief maaibeheer te worden uitgevoerd dat is afgestemd op de ecologische potentie van de beek en op de randvoorwaarden vanuit hydrologie (m.n. de afvoerfunctie van de beek). De nieuwe nevengeul wordt niet gemaaid en alleen op verzoek van een ecoloog of hydroloog worden daar zo nodig eventuele verstoppingen verwijderd. De exacte beheerinspanning wordt vastgelegd in een beheer- en onderhoudsrichtlijn (BOR).

Gezien de kleinschaligheid van de hierboven beschreven maatregelen volgens het principe Bouwen met Natuur is op dit moment lastig vast te stellen waar de maatregel precies doelmatig is. Daarom wordt de exacte locatie van deze maatregelen in het uitvoeringsontwerp, tijdens de uitvoering of in de beheerfase door de betrokken ecoloog in overleg met de hydroloog vastgesteld.