Informatie afbeelding: Royal HaskoningDHV

Effect op het waterstandsverloop gedurende het jaar

De waterstanden in de Boven Mark worden in de referentiesituatie grotendeels bepaald door de sturing van stuw Galder. In de huidige situatie probeert stuw Galder een constante waterstand van 2,55 m +NAP te realiseren. Door de grote afvoercapaciteit van de huidige Boven Mark resulteert dit in een praktisch constante waterstand tussen de dam bij meander Kerzel en stuw Galder van 2,55 m +NAP.

In de situatie na realisatie van de inrichtingsmaatregelen uit dit projectplan stuurt Galder niet meer op een constante waterstand. In plaats daarvan wordt de kruinhoogte bij reguliere afvoeren vastgezet op 2,60 m +NAP. Het vastzetten van de kruinhoogte leidt tot een toename in waterstandsvariatie gedurende het jaar. Kijkend naar de waterstanden valt op dat deze in de droogste zomerweek na inrichting enigszins uitzakken. Dit wordt veroorzaakt doordat er een vrijstromende Mark is gerealiseerd. In de situatie na inrichting kan het water altijd afvoeren via de nieuwe loop (mits de waterstand boven de 1,85 m +NAP uitkomt) met als gevolg dat de waterstanden enigszins uitzakken. Bij hogere afvoeren dan de droogste zomerweek, keert deze trend om. De berekende waterstanden na inrichting zijn dan hoger dan in de referentiesituatie situatie. Dit wordt met name veroorzaakt door stuw Galder en de nieuwe dam (kruinhoogte 2,70 m +NAP) bij de instroom van de nieuwe vrijstromende Mark en de relatief kleinere afvoercapaciteit van de nieuwe vrijstromende Mark ten opzichte van de huidige Boven Mark. In Figuur 1.5‑3 en Figuur 1.5‑4 is het berekende waterstandsverloop bij reguliere afvoeren voor respectievelijk de Belgisch-Nederlandse grens en bij Hoogendonk (zie Figuur 1.2‑1) weergegeven.

Figuur 1.5‑3: Waterstandsverloop op de Belgisch-Nederlandse grens voor de referentiesituatie (blauw), situatie direct realisatie van de inrichtingsmaatregelen (rood) en situatie na passieve verondieping tot NAP 1,50 m (groen)

Figuur 1.5‑4: Waterstandsverloop bij Hoogendonk voor de referentiesituatie (blauw), situatie direct realisatie van de inrichtingsmaatregelen (rood) en situatie na passieve verondieping tot NAP 1,50 m (groen)

De waterstanden nemen in het merendeel van het systeem, behalve in een droge zomerweek, dus toe. De waterstanden in de nieuwe vrijstromende Mark lopen min of meer gelijkmatig af richting stuw Galder met alleen extra opstuwing ter hoogte van de duiker met V-overlaat. Dit is echter ook het doel van de V-overlaat, namelijk om opstuwing van de toekomstige ontwikkelingen benedenstrooms stuw Galder te simuleren. De waterdiepte in de nieuwe vrijstromende Mark ligt in de zomer rond de 0,8 m en loopt in de winter op tot ongeveer 1,20 m, zie Figuur 1.5‑5.

Figuur 1.5‑5: Waterstandverloop in nieuwe vrijstromende Mark na inrichtingsmaatregelen met de bodem (geel), waterstand in de zomer (rood), waterstand in de winter (blauw) en waterstanden bij herhalingstijden T=2 (zwart) en T=10 (groen)